Co-creatiesessie

Bedenk samen ideeën voor de belangrijkste uitdagingen

3 uur

alle betrokkenen

hele schooljaar

Je hebt met je inclusief onderwijs actieteam in de school of wijk bepaald welke uitdaging je als eerste gaat aanpakken. De volgende stap is co-creatie: ideeën bedenken. In een co-creatiesessie creëer je oplossingen met alle stakeholders die met de uitdaging te maken hebben. Dit kunnen schoolleiders, IB’ers en leerkrachten zijn, maar ook leerlingen, ouders, leden van het schoolbestuur of beleidsmakers bij de gemeente. De kern van co-creatie is gelijkwaardige samenwerking, waarbij alle deelnemers invloed hebben op het proces en de resultaten. Zo ontstaat eigenaarschap bij alle deelnemers (‘dit idee heb ik mee bedacht dus ik sta erachter dat het wordt uitgevoerd’).

Hoe werkt het?

Voorbereiding

  • Zorg dat je de uitdaging van deze sessie scherp formuleert (mogelijk al met deeluitdagingen).
  • Nodig iedereen uit die iets te maken heeft met de uitdaging.
  • Plan de co-creatiesessie in wanneer daar voldoende ruimte voor is, in tijd en in ieder hoofd. De sessie duurt 2,5 tot 3 uur (inclusief pauzes).
  • Deel de deelnemers op in groepjes van 4 personen.
  • Je hebt ten minste één facilitator nodig die de opdrachten uitlegt, materiaal uitdeelt, de tijd bijhoudt en vragen beantwoordt en dus zelf niet meedoet.
  • Verzamel voldoende creatief (knutsel)materiaal, post-its, stiften, plakband, stickers, A3 vellen en flip-overvellen.
  • Print de ideekaartjes (zie downloads) en knip ze uit (1 stapeltje per groepje).

Deel 1: Probleemverkenning (45 minuten)
Presenteer de uitdaging aan de deelnemers. Laat de deelnemers eerst nadenken over voorbeelden uit hun eigen leven, die te maken hebben met de uitdaging, en deze delen met de groep. Zo wordt het concreter en meer eigen.

Laat de deelnemers vervolgens per groepje de uitdaging omschrijven tot ‘Hoe-kun-je’-vragen (HKJ’s). Dit zijn (deel)problemen geformuleerd als vraag, die uitnodigt om na te denken over een oplossing. De vraag is zo afgebakend dat er meteen wat ideeën in je opkomen. Zie ook de HKJ voorbeelden (downloads).

Schrijf elke HKJ op een losse post-it. Verzin er eerst zoveel mogelijk. Kies dan met je groepje de vier belangrijkste. Plak elke gekozen HKJ in het midden van een A3-vel.

Deel 2: Ideeën bedenken (45 minuten)
Nu komt het leukste deel: ideeën bedenken! Neem elk 1 A3 vel met een HKJ in het midden voor je neus. Iedereen denkt in stilte na over antwoorden op de HKJ-vraag. Schrijf elk idee op een losse post-it en plak op het vel. Na 3 minuten schuif je je A3 vel door. Ga door tot je alle HKJ’s in je groepje hebt gehad.

Als je vastloopt in het bedenken van ideeën, kun je de ideekaartjes gebruiken (zie downloads). Trek een kaartje; het volgende idee móét worden bedacht aan de hand van het kaartje.

Als je alle HKJ’s hebt gehad ga je met je groepje clusteren; plak vergelijkbare ideeën bij elkaar op een flip-overvel. Ze mogen van verschillende HKJ-vragen komen. Geef de clusters een naam, zodat je ideeën makkelijk terug kan vinden.

Pauze (15 minuten)

Deel 3: Concepten uitwerken (45 minuten)
Kies als groepje een idee dat je gaat uitwerken tot een concept. Stem bijvoorbeeld elk op je favoriete drie ideeën met stickers; het idee met de meeste stemmen werk je uit.

Uitwerken kan door bijvoorbeeld een idee te bouwen / uit te beelden met knutselmateriaal (een prototype) of een poster te maken van jullie idee. Het gaat erom dat je het idee concreter maakt en nadenkt over details. Beantwoord in ieder geval de vragen op het werkblad (zie downloads).

Deel 4: Delen (30 minuten)
Presenteer de concepten aan elkaar. Er is ruimte voor een korte reactie of vragen. Eén persoon schrijft mee en vangt de belangrijkste ideeën en gezamenlijke inzichten op een groot vel.

Downloads
Praktische tips
  • Zorg voor voldoende pauze, eten en drinken voor alle deelnemers. Zo’n sessie is hard werken!
  • Voor co-creatie is een bepaalde ‘mindset’ nodig. Afspraken maken vooraf is handig. Wij geven een voorbeeldlijstje (zie downloads); pas gerust aan waar nodig.
  • Gebruik energizers tijdens de sessie. Begin bijvoorbeeld met een oefening waarin de deelnemers elkaar leren kennen. Start deel 2 (ideeën bedenken) met een energizer om in beweging te komen. Begin deel 3 (concepten uitwerken) met een snelle teken- of knutseloefening. Zoek eventueel leuke energizers op internet!
  • Bij deel 1 (probleemverkenning) kun je als facilitator vooraf al HKJ’s bedenken, als voorbeeld of om tijd te besparen. Maar laat de deelnemers er wel een keuze in maken; dit is belangrijk voor eigenaarschap.
  • Bij deel 2 (ideeën bedenken) gaat het om kwantiteit boven kwaliteit. Liever je brein in beweging houden en een ‘slecht’ idee opschrijven dan geen output hebben.
  • Bedenk ook vooral gekke, futuristische ideeën die misschien niet kunnen. Laat je niet remmen; de ‘reality check’ komt later wel.
  • Het tekenen / uitwerken van een concept hoeft niet mooi te zijn; als het maar communiceert wat je bedoelt.
  • Een co-creatiesessie kan op veel verschillende manieren worden ingericht. De oefeningen die we in deze tool geven zijn een voorbeeld. Als facilitator kun je hier je eigen creativiteit in kwijt. We raden wel aan om dezelfde onderdelen aan te houden (probleemverkenning, ideeëngeneratie, concepten uitwerken), en bij elk onderdeel te divergeren (verbreden, alle opties verkennen) en te convergeren (versmallen, de beste opties kiezen).
  • Hulp nodig bij faciliteren? Neem contact met ons op! Zie ‘hulp & begeleiding’ in deze instapkit.